Dolce

België stond erbij, keek ernaar en eindigde 14 in de competitie. In een land dat (voorlopig) nog altijd als een gastronomisch mekka wordt beschouwd, bleef de overheidssteun voor Bocuse d’or volledig achterwege. Onbegrijpelijk als je weet dat op deze happening de standaard voor de internationale topgastronomie wordt gelegd. Als je weet dat de lof voor de winnaar ook afstraalt op zijn of haar land en diens culinaire producten. En als je beseft dat de Scandinavische koks niet zouden staan waar ze nu staan zonder de steun van hun regeringen.

Moeten we dan niet gewoon betere gerechten voorschotelen? Nee, wie getuige was van de voorbereiding van Peter Aesart olv coach Patrick Spiessens  en onder peterschap van Peter Goossens kan niet anders dan dit schitterende team te feliciteren met hun creaties. Maar tegenwoordig staat er veel meer op het spel dan enkel koken : lobbying, communicatie, nationale trots en ondersteuning. Het zijn allemaal factoren die (in)direct meespelen in de evaluatie van de deelnemers. Daarom is het zo schrijnend te moeten vaststellen dat onze overheid geen eurocent investeert in de vaandeldragers van onze gastronomie.

Daarom deze oproep aan de toekomstige regering. Laat uw chefs niet in de kou staan. Willen we blijven meedraaien aan de top van de internationale gastronomie, dan is steun aan events als Bocuse d’or onontbeerlijk.  En wees gerust, uw steun is niet onvoorwaardelijk. Niemand moet overtuigd worden van het belang van de couleur locale, de gastronomie, de gastvrijheid, de tafelcultuur … voor de uitstraling van een land en de sectoren die daar wel bij varen.

Getekend

Ilse Duponcheel (Dolce)
Ferdy Debecker (restaurant Eyckerhof)